De belangrijkste technische beveiligingsmaatregelen
Inputvalidatie en bescherming tegen injectieaanvallen
Een van de meest gebruikte aanvalstechnieken is het injecteren van kwaadaardige code via invoervelden. Wanneer invoergegevens niet goed gevalideerd worden in
web applicaties, kunnen hackers opdrachten uitvoeren die niet bedoeld zijn, zoals het uitlezen van gevoelige informatie of het manipuleren van databases.
Om SQL-injectie te voorkomen, is het gebruik van prepared statements en parameterized queries essentieel in web applicaties. Dit zorgt ervoor dat gebruikersinvoer niet als een directe opdracht naar de database wordt gestuurd, maar eerst wordt verwerkt als gewone tekst. Dit voorkomt dat een aanvaller de query kan manipuleren.
Daarnaast is het belangrijk om cross-site scripting (XSS) in web applicaties te voorkomen door invoervelden goed te valideren en te ontsnappen. Het instellen van een Content Security Policy (CSP) helpt hierbij door te bepalen welke scripts wel en niet mogen worden uitgevoerd binnen een applicatie.
Sterke authenticatie en autorisatie
Veel beveiligingsproblemen ontstaan door zwakke authenticatiemethoden in web applicaties. Een wachtwoordbeleid waarbij gebruikers eenvoudige of hergebruikte wachtwoorden kunnen instellen, is een groot risico. Om dit te minimaliseren, is het gebruik van sterke wachtwoorden en tweefactorauthenticatie (2FA) noodzakelijk. Dit maakt het aanzienlijk moeilijker voor aanvallers om accounts over te nemen, zelfs als ze in het bezit zijn van een wachtwoord.
Naast authenticatie is ook autorisatie een belangrijke factor. Niet iedere gebruiker binnen een applicatie hoeft dezelfde rechten te hebben. Door gebruik te maken van role-based access control (RBAC) kan je ervoor zorgen dat gebruikers alleen toegang hebben tot de functies en gegevens die relevant zijn voor hun rol. Dit vermindert de kans op misbruik of onbedoelde datalekken.
Versleuteling en veilige dataopslag
Een goed beveiligde web applicatie gaat niet alleen over het voorkomen van aanvallen, maar ook over het beschermen van gevoelige data. Dit begint met een correcte implementatie van SSL/TLS om communicatie tussen gebruikers en servers te versleutelen. Het gebruik van HTTPS is tegenwoordig een minimale vereiste en zou altijd standaard ingeschakeld moeten zijn.
Naast datatransport moet ook de opslag van gevoelige gegevens in web applicaties goed worden beveiligd. Wachtwoorden mogen nooit in plaintext worden opgeslagen. In plaats daarvan moeten ze worden gehasht met een veilig algoritme zoals bcrypt, scrypt of Argon2. Gegevens die in een database worden opgeslagen, kunnen extra worden beveiligd door encryptie toe te passen met bijvoorbeeld AES-256, zodat zelfs bij een datalek de informatie niet direct leesbaar is.
API-beveiliging en externe koppelingen
Moderne web applicaties maken steeds vaker gebruik van API’s om gegevens uit te wisselen. Dit brengt extra beveiligingsrisico’s met zich mee, omdat een slecht beveiligde API een makkelijke ingang kan vormen voor aanvallers.
Een veilige API maakt gebruik van OAuth 2.0 of API-tokens voor authenticatie en autorisatie. Daarnaast is het belangrijk om maatregelen te nemen zoals rate limiting, waarmee je voorkomt dat een kwaadwillende een API overbelast met verzoeken, en IP-whitelisting, zodat alleen vertrouwde bronnen toegang krijgen tot gevoelige eindpunten.
Beheer van software-updates en afhankelijkheden
Een van de eenvoudigste, maar vaak over het hoofd geziene beveiligingsmaatregelen in web applicaties is het up-to-date houden van software. Veel aanvallen maken gebruik van kwetsbaarheden in verouderde frameworks, plug-ins en libraries. Door regelmatig web applicatie updates uit te voeren en tools zoals npm audit, pip-check of Composer security-checker te gebruiken, kun je tijdig kwetsbaarheden opsporen en oplossen.
Het automatiseren van updates met tools zoals Dependabot of Renovate helpt om software up-to-date te houden zonder dat het een handmatig proces wordt.